Joodse buurtbewoners ’40 – ’45
Familie Cohen, Piet Heinstraat 67
Hartog Cohen, van beroep veehandelaar, woonde er met zijn vrouw Beilina en hun vijf kinderen Elias, Marieke, Benjamin, en de tweeling Heika en Alida. Op de kaart staat als “Datum van afschrijving”: 31 december 1942. Dit is een administratieve datum, waarmee werd aangegeven dat men zeker wist dat deze bewoners niet terug zouden komen. Want begin oktober 1942 was er een grote razzia in Groningen geweest waarbij alle Joden in de stad opgepakt waren en afgevoerd naar Kamp Westerbork. Na het haastige vertrek van de Cohens heeft het huis vermoedelijk even leeg gestaan. De volgende bewoners – de familie Franssen – namen op 4 maart 1943 hun intrek in het huis – precies een dag voordat Hartog en Beilina in Sobibor zouden aankomen om vermoord te worden.
Via archiefonderzoek in de Groninger Archieven, Kamp Westerbork en het Joods Historisch Museum Amsterdam kwam ik er achter dat dochter Marieke (‘Mimi’) als enige van het gezin de oorlog overleefd had. Zij en haar man Bram Gudema waren er in geslaagd in Westerbork te blijven door zich onmisbaar te maken bij de administratie en de Ordedienst. Zij werden op 8 april 1945 door de Canadezen bevrijd in Westerbork. Het kostte hen vervolgens bijna 10 jaar om aanspraak te kunnen maken op de erfenis van het ouderlijk huis aan de Piet Heinstraat. In 1954 werd het pand in Huize de Beurs geveild, waarmee het in handen kwam van IJske Valks, een aannemer, voor een bedrag van 9.125 gulden.
Mimi en Bram zijn na de oorlog in Winschoten gaan wonen waar zij een goedlopende snoepwinkel hadden. Bram overleed in 1969. Mimi hertrouwde in 1983 met een man die ook in Westerbork de bevrijding had meegemaakt. Na zijn overlijden bleef ze in Emmen wonen, tot haar dood in 2002.